Een schuifmaat is een ontzettend handig middel om mee te meten. Toch kunt u hiermee ongemerkt enkele foutjes maken, met als gevolg een verkeerd resultaat! Niks is zo vervelend als (bijvoorbeeld) schroeven kopen, en er vervolgens thuis achter te komen dat u net de verkeerde maat heeft. Onze ingenieurs hebben voor u enkele tips die u kunt gebruiken om fouten te voorkomen.
Wij gebruiken hiervoor een normale (analoge) schuifmaat. Hieronder ziet u een schematische tekening van zo'n analoge schuifmaat.
Bekijk hier de afbeelding in een groter formaat
1. Binnen meetbekken
2. Klemschroef
3. Slede
4. Dieptemaat
5. Liniaal
6. Referentievlak
7. Maatverdeling
8. Nonius
9. Buiten meetbekken
10. Hoogte meetbekken
Met een schuifmaat kunt u verschillende dingen opmeten. U kunt de hoogte, de diepte, de binnen- en buitendiameter van bijvoorbeeld koppelingen, slangen en buizen meten. Het is een stuk gereedschap wat niet mag ontbreken in uw gereedschapskist!
Hoe u correct met een schuifmaat meet wordt onder de afbeelding uitgelegd.
Lees in eerste instantie af op welke millimeter de nullijn bevindt (8). U kiest voor het streepje direct links boven de nullijn. In de afbeelding is dat 24.
Vervolgens kijkt u welk deelstreepje op de liniaal samenvalt met het deelstreepje op de nonius.
Tel nu op de nonius het aantal deeltjes tussen de nullijn en het gelijkstaande streepje, dat zijn er in dit geval 14. Vermenigvuldig vervolgens dit aantal met 0.05 mm. Dit is omdat de schuifmaat die in dit voorbeeld is gebruikt een nauwkeurigheid heeft van 1/20. Dit wordt vaak weergegeven op de schuifmaat. Tel vervolgens de uitkomst hiervan op bij het aantal hele millimeters, dat u op de liniaal heeft afgelezen.
De nullijn bevindt zich tussen de 24 en de 25 mm. Omdat hij er tussen valt kiest u voor het linkse streepje; 24 mm. Daarna telt u de streepjes/deeltjes tussen de nullijn en de lijn van de nonius die gelijk met de lijnen op de liniaal valt. Dat is in dit geval 14. Deze vermenigvuldigd u met de nauwkeurigheid van uw schuifmaat. dit komt neer op
14 x 0.05 = 0.7
24 + 0.7 = 24.7 mm
Er zijn nog een paar belangrijke punten die u in acht moet nemen als u gaat meten met een schuifmaat:
Kracht:
Oefen niet teveel kracht uit. Als u met teveel kracht gaat meten kan de meetbek gaan kantelen wat resulteert in een fout meetresultaat.
Binnenmeting:
Plaats de binnen meetbekken (1) zo diep mogelijk in de opening van het te meten product.
Diepte meten:
Zorg ervoor dat de dieptemaat (4) loodrecht op het oppervlak staat wat gemeten moet worden.
Hoogte meten:
De meetvlakken moeten goed op het oppervlak aansluiten.
Verwarrend..... 14 x 0.05 = 0,724 lijkt er te staan hoewel er een spatie tussenstaat, je kan beter dat op een volgende regel zetten
14 x 0,05 =0,7
24 + 0,7 = 24,7
24 + 0.7 = 24,7 staat er dan wat duidelijker